Met 10 stappen voldoen aan AVG

Als je bedrijf of organisatie met persoonsgegevens werkt, geldt de privacywet AVG. In deze wet staat hoe je om moet gaan met persoonsgegevens.
10 stappen om te voldoen aan de privacywet:

1. Bekijk welke persoonsgegevens je verwerkt

Controleer welke persoonsgegevens je verwerkt. Persoonsgegevens zijn gegevens die iets over iemand zeggen. Denk daarbij aan een naam, adres en telefoonnummer. Maar ook aan klant- en personeelsnummers, aankoopgedrag op internet en video- en geluidsopnames waarop een persoon herkenbaar is.

Er zijn ook bijzondere persoonsgegevens. Die gaan bijvoorbeeld over iemands gezondheid, ras of politieke voorkeur. Tot slot zijn er gevoelige persoonsgegevens. Denk bijvoorbeeld aan het bsn-nummer en financiële gegevens. Werk je met bijzondere of gevoelige persoonsgegevens, dan moet je aan strenge regels voldoen.

2. Controleer of je een goede reden hebt om persoonsgegevens te verwerken

Je moet een goede reden ofwel ‘grondslag’ hebben om persoonsgegevens te verwerken.

In de AVG staan zes grondslagen:

  1.  Je hebt toestemming van de persoon om wie het gaat. Voorbeeld: Iemand wil jouw nieuwsbrief ontvangen en klikt op ‘ja’ om toestemming te geven.
  2. Je moet persoonsgegevens bewaren om een overeenkomst uit te voeren. Voorbeeld: Een klant bestelt een product online. Je gebruikt de adresgegevens om het product te bezorgen. 
  3. Je bent wettelijk verplicht om gegevens te bewaren. Voorbeeld: Je bewaart salarisgegevens van je werknemers omdat de wet dit voorschrijft.
  4. Je bewaart persoonsgegevens om iemands leven of gezondheid te beschermen. Voorbeeld: Bij een ongeluk geeft een arts medische informatie door aan hulpdiensten om levens te redden.
  5. Het is nodig om persoonsgegevens te bewaren om een taak van algemeen belang te vervullen of openbaar gezag uit te oefenen. Voorbeeld: Een gemeente gebruikt persoonsgegevens om een paspoort aan te vragen of verkiezingen te organiseren.
  6. Je bewaart persoonsgegevens om een belang van de organisatie te beschermen. Dat belang moet zwaarder wegen dan de rechten van betrokkenen. Voorbeeld: Een bedrijf gebruikt beveiligingscamera’s om diefstal in een winkel te voorkomen.

3. Bekijk of je een functionaris nodig hebt

Sommige organisaties moeten een functionaris gegevensbescherming hebben. Die functionaris controleert of een organisatie de AVG goed toepast en zich aan de privacyregels houdt. Ook geeft de functionaris advies. 

De onafhankelijke functionaris is verplicht bij:

  1. Overheden en publieke instellingen.
  2. Bedrijven die veel mensen volgen. Bijvoorbeeld met camera’s of door gezondheidsgegevens te monitoren.
  3. Bedrijven die veel bijzondere persoonsgegevens bewaren. Denk aan bijvoorbeeld aan medische gegevens.

4. Controleer of een risico-analyse verplicht is

Als je met persoonsgegevens werkt die een hoog privacyrisico hebben, moet je een data protection impact assessment (DPIA) uitvoeren. Dat is een onderzoek naar de gevaren. Zijn de risico’s hoog? Dan moet je maatregelen nemen om die gevaren kleiner te maken. 

Een DPIA is verplicht als je:

  1. Bijzondere persoonsgegevens verwerkt.
  2. Mensen in een openbare ruimte volgt, bijvoorbeeld met beveiligingscamera’s.
  3. Gegevens combineert om mensen in een bepaalde categorie of groep in te delen. Dat heet profilering en kun je gebruiken om iemand te benaderen of beoordelen.

5. Werk volgens ‘privacy by design’ en ‘privacy by default’

Je moet in de ontwerpfase van een nieuw product of dienst al rekening houden met de bescherming van persoonsgegevens. Dat noem je ‘privacy by design’ (privacy door ontwerp).

De standaardinstellingen van je product of dienst moeten ook privacyvriendelijk zijn. Zo mag een vakje op een webformulier niet al standaard zijn aangevinkt. Of vraag je iemand die zich wil abonneren op je nieuwsbrief niet om meer gegevens dan nodig is. Dat noem je ‘privacy by default’ (privacy door standaardinstellingen).

6. Bekijk of je een verwerkingsregister moet opstellen

Bijna alle bedrijven of organisaties bewaren persoonsgegevens van bijvoorbeeld klanten, leveranciers en personeel. Je bent al snel verplicht om een verwerkingsregister bij te houden. Dat is een overzicht van alle soorten persoonsgegevens die je verwerkt. Het register moet voldoen aan een aantal eisen.

Je legt bijvoorbeeld vast wat het doel van de gegevensverwerking is, hoe lang je de gegevens bewaart en wie er nog meer toegang hebben tot de gegevens, zoals een boekhouder of leverancier. Lees hier hoe je een verwerkingsregister AVG maakt.

7. Beveilig persoonsgegevens

In de AVG staat dat je persoonsgegevens goed moet beveiligen. Met een paar maatregelen voorkom je dat je eigen persoonsgegevens en die van je klanten in verkeerde handen vallen. Zo voorkom je een datalek en misbruik van die gegevens. Bepaal welke maatregelen daarvoor nodig zijn. Werk jij digitaal veilig? Dat controleer je met deze checklist.

8. Maak afspraken met partijen die voor jou persoonsgegevens verwerken

Werkt een ander bedrijf of een andere organisatie met persoonsgegevens die je hebt verzameld en bewaard? Bijvoorbeeld een boekhouder of accountant. Dan ben je verplicht om een ‘verwerkersovereenkomst’ af te sluiten.

Denk aan uitleg over de verwerking, geheimhoudingsplicht, beveiliging en privacyrechten. Je moet zeker zijn dat ook zij veilig met jouw data omgaan. Jij blijft verantwoordelijk.

9. Check of je aan de informatieplicht voldoet

Maak een privacyverklaring in eenvoudige taal. Zet daarin wat je doet met persoonlijke gegevens, waar je ze voor gebruikt, hoe lang je ze bewaart en waarom dat belangrijk is.

Zorg dat deze verklaring makkelijk te vinden is. Bijvoorbeeld op je website. Nieuwe en bestaande klanten hebben het recht te weten wat er met hun gegevens gebeurt. Jij moet ze daarover informeren.

10. Zorg dat personen toestemming kunnen intrekken

Als je persoonsgegevens verwerkt van bijvoorbeeld klanten, medewerkers en leveranciers, dan hebben deze personenhet recht over hun persoonsgegevens te beslissen. Een klant kan bijvoorbeeld een toestemming intrekken. Ook kan die vragen welke persoonsgegevens je over hem of haar bewaart. Zorg ervoor dat je die mogelijkheden ook biedt.

Heb je geen goede reden om persoonsgegevens te verwerken? Of heb je geen goede reden meer om die te bewaren? Dan moet je die gegevens verwijderen. Degene van wie je de gegevens hebt verwerkt of bewaart, heeft namelijk ‘recht op vergetelheid’. Dat betekent dat de organisatie deze persoon ‘vergeet’.

Personen kunnen een privacyklacht indienen bij Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Als die klacht klopt, kun je een boete krijgen.

Aan de slag met AVG

Wil je weten hoe je nog beter met persoonsgegevens om kan gaan?  Ga dan aan de slag met de de Regelhulp AVG van de Autoriteit Persoonsgegevens. De Regelhulp helpt je bij het bepalen van de invloed van de AVG op jouw bedrijf.

Acht manieren om meer opdrachten te krijgen als zzp’er

De eerste stap in het vinden van opdrachtgevers, is bepalen wie je ideale klant is en wat je plan van aanpak wordt om die klant te bereiken. Met de juiste marketing verkoop je meer diensten en je voorkomt dat je tijd en geld verspilt. Je hoeft bijvoorbeeld niet onnodig geld uit te geven aan een advertentie op het verkeerde social media platform. Of een duur kaartje te kopen voor een groot landelijk congres, terwijl je klanten vooral lokaal zakendoen.

Hieronder vind je acht manieren die andere zzp’ers succesvol inzetten om nieuwe opdrachten te vinden:

1. Ga zakelijk netwerken

Ondernemers vinden nieuwe opdrachten vooral via netwerken. Begin daarom als zzp’er met het opbouwen van een zakelijk netwerk. Ga bijvoorbeeld naar lokale zakelijke bijeenkomsten als je op zoek bent naar klanten en samenwerkingen in je eigen omgeving. Bezoek vakbeurzen, branche-specifieke conferenties of netwerkborrels waarvan je weet dat er bezoekers zijn die interesse hebben in jouw vakgebied. Websites van gemeenten bieden je vaak een overzicht van verschillende netwerkorganisaties.

2. Start met acquisitie

Met acquisitie probeer je mogelijke klanten te bereiken, een afspraak te maken of opdrachten binnen te halen. Bijvoorbeeld door promotieteams op een event, door bedrijven telefonisch te benaderen of met een advertentie op social media.

Aan de slag: Tutorial acquisitie zakelijk netwerken

3. Zet social media in

Via social media vind én bind je klanten aan je. Maar hoe? Weet op welke socialmediakanalen je mogelijke opdrachtgevers zitten en wat hen dagelijks bezighoudt. Deze informatie kun je ook gebruiken voor het bedenken van leuke posts en video’s op social media.

4. Bouw een netwerk op LinkedIn

LinkedIn richt zich op zakelijke connecties en carrière. Het biedt je als ondernemer de mogelijkheid om waardevolle content te delen die jouw expertise laat zien en waarmee je potentiële klanten aantrekt. Hier kun je in contact komen met beslissers en professionals die mogelijk interesse hebben in jouw diensten.

Aan de slag: Klanten werven via LinkedIn

5. Zet tevreden klanten in

Eerdere opdrachtgevers kunnen jou aanbevelen aan anderen. Negen op de tien consumenten leest reviews voordat ze iets kopen. Heb je tevreden klanten? Vraag dan of ze voor jou een review willen achterlaten op je website, Google Review, LinkedIn of verkoopkanalen als Bol of Amazon.

Aan de slag: Hoe verzamel je op een eerlijke manier online reviews.

6. Word gevonden door zoekmachines

Om zoveel mogelijk bezoekers en opdrachtgevers op je website te krijgen, wil je hoog scoren in zoekmachines (Search Engine Optimization: SEO). Zorg dat je website antwoord geeft op de zoekopdrachten van je klanten. Met de juiste zoekwoorden in je teksten en een duidelijke website met relevante links, vinden zoekmachines je website sneller. En klanten dus ook.

Aan de slag: Search Engine Optimization (SEO).

Wil je liever direct gevonden worden op bepaalde zoekwoorden, dan is het effectiever om te starten met zoekmachine-adverteren, ook wel Search Engine Advertising (SEA).

7. Benader media

Met online advertenties, persberichten of andere media-aandacht in kranten, magazines, vakbladen of folders kun je ook je producten of diensten onder de aandacht te brengen. Zoek een (dag)blad dat aansluit op de interesses van jouw ideale klanten.

Aan de slag

  • Kun je met jouw kennis of dienst inhaken op een thema of onderwerp dat veel in de aandacht staat? Schrijf dan een persbericht en stuur het naar verschillende media.
  • Lees 5 tips voor online adverteren in media

8. Gebruik freelance platforms of communities

Vind je het lastig om jezelf te verkopen? Dan kun je ook nieuwe opdrachtgevers vinden via bemiddelingsbureaus of platforms. Zo is er voor hoveniers, schilders of aannemers bijvoorbeeld Werkspot. Verschillende freelance opdrachten vind je bijvoorbeeld op Freelance.nl of Hoofdkraan.nl. Ben je meer op zoek naar internationale opdrachtgevers, dan is er bijvoorbeeld Upwork of Fiverr. Tot slot kun je op LinkedIn ook interessante opdrachten vinden.

Sluit je aan bij communities: Denk aan brancheverenigingen, zzp-platforms of online groepen waar jouw potentiële klanten zitten.

Nepwebshops

Fraude via nepwebshops is een groeiend probleem. In 2023 werd tenminste 16.000 keer aangifte gedaan tegen nepwebwinkels. Op 31 oktober 2024 waren al meer dan 15.000 aangiften binnen, met een gemiddelde schade van 234 euro. Bestel je bij een nepverkoper? Dan ontvang je geen product en ben je je geld kwijt. Volgens de politie was er een piek in het aantal aangiftes van aankoopfraude rond Black Friday, Cyber Monday en in december.

Politieactie voor bewustwording

Om mensen bewust te maken van het gevaar van nepwebshops, heeft de politie zélf een nepwebshop gemaakt. Op pakjedealsnu.nl staan populaire artikelen te koop voor extreem lage prijzen. Als je probeert af te rekenen, kom je op een pagina met een waarschuwing over oplichting. Honderden mensen bezochten deze nepwebsite.

Vijf checkvragen voor betrouwbaarheid

Twijfel je aan de betrouwbaarheid van een webshop? Kijk dan voor je bestelt of de webshop voorkomt op de lijst met onbetrouwbare handelaren van de politie. Staat het bedrijf hier niet bij? Stel dan de volgende vijf checkvragen.

1. Welke bedrijfsactiviteiten staan in het Handelsregister?

De kans is groot dat een oplichter heel andere producten verkoopt dan waarvoor die in het Handelsregister staat. Iemand verkoopt bijvoorbeeld populaire producten, zoals energiedrankjes of haardhout. Maar in het Handelsregister staat dat het bedrijf actief is in metaalbewerking. Vertrouw de aanbieder dan niet. Het kan een oplichter zijn die de bedrijfsnaam van iemand anders misbruikt.

2. Waar zit het bedrijf?

Lijkt het op de website een groot bedrijf met een eigen productiehal of opslagloods en staat in het Handelsregister bijvoorbeeld alleen het adres van een woning, dan klopt er iets niet. Alle adressen van een onderneming moeten in het Handelsregister staan, behalve de adressen van ondernemers met een eenmanszaak. Zij mogen sinds 2022 hun bezoekadres door KVK laten afschermen.

Vertrouw je het bedrijf en wil je zakendoen? Neem dan contact op via de gegevens die in het Handelsregister staan. Gebruik niet zomaar een telefoonnummer of e-mailadres dat op de website van het bedrijf staat. Die gegevens kunnen van een oplichter zijn.

(Andersom zullen zakenpartners jouw bedrijf soms ook in het Handelsregister opzoeken. Je bedrijf ontwikkelt zich en je situatie kan veranderen. Check daarom regelmatig of je gegevens in het Handelsregister nog kloppen.)

3. Is de website echt?

Controleer voor je zakendoet met de ScamCheck van SIDN of de website van een bestaand bedrijf is. Deze online tool laat zien of een website in Nederland geregistreerd is bij KVK. Ook checkt de tool of het SSL-certificaat nog geldig is en of de website is gebruikt bij eerdere phishingaanvallen. SIDN geeft ook tips waarmee je ziet of een online verkoper betrouwbaar is.
Gaat het om een buitenlandse aanbieder? Check de bedrijfsgegevens via een buitenlands register.

Verkoopt het bedrijf aan consumenten? Dan moeten bijvoorbeeld het bezoekadres, e-mailadres en het KVK-nummer op de website staan.

Oplichters misbruiken graag de naam van een bekende leverancier voor een nepwebsite. Wees voorzichtig en kritisch als je voor het eerst een aankoop doet bij een website. Oplichters maken zelfs documenten, stempels en namen na, zoals valse keuringsrapporten, exportdocumenten of vrachtbrieven. Ook als iemand die je kent de informatie aan je doorstuurt, moet je voorzichtig zijn. Die persoon kan samenwerken met de oplichter.

4. Kun je veilig betalen?

Betaal alleen met veilige betaalsystemen zoals creditcard, iDEAL, PayPal en ‘achteraf betalen’. Maak nooit vooraf geld over via een bankoverschrijving aan een buitenlandse bank of aan een tussenpersoon. 

5. Wat zeggen anderen over dit bedrijf?

Reviews op andere sites laten zien of eerdere klanten tevreden zijn. Ook een keurmerk geeft de betrouwbaarheid van een verkoper aan. Voorbeelden zijn Thuiswinkel Waarborg en Webshop Keurmerk. Heeft het bedrijf geen keurmerk, maar is het wel aangesloten bij een brancheorganisatie? Dan is het bedrijf bij andere bedrijven in de branche bekend. Op de website van de brancheorganisatie lees je waar bedrijven aan voldoen als ze lid zijn en welke zekerheid dit geeft voor klanten.

Twijfel je toch nog aan de betrouwbaarheid van het bedrijf? Zoek dan verder naar een andere leverancier.

Toch slachtoffer van een nepaankoop?

Ben je opgelicht door een aanbieder met een valse website? Dan kun je een paar dingen doen:

  1. Vraag je geld terug via je bank.
  2. Lukt het niet via de bank? Als je weet wie de oplichter is, kun je aan deze persoon het geld terugvragen. Hiervoor vraag je juridische hulp bij bijvoorbeeld je rechtsbijstandverzekering.
  3. Meld de oplichting bij Fraudehelpdesk en doe aangifte bij de politie.

Loonkosten verlagen met subsidies en tegemoetkomingen

Je kunt als ondernemer tegemoetkomingen of subsidies krijgen voor sommige werknemers. Daardoor worden de netto loonkosten lager. Bijvoorbeeld wanneer je iemand aanneemt die onder de Participatiewet valt.

Loonkostenvoordeel (LKV) via de aangifte loonheffingen

Neem je als werkgever iemand aan uit een doelgroep die lastig werk vindt? Dan krijg je misschien een of meer loonkostenvoordelen (LKV). De hoogte van het LKV hangt af van de situatie van de betreffende werknemer.

Er zijn 4 groepen:

  • oudere werknemers (56 jaar en ouder)
  • arbeidsbeperkte werknemers die nieuw bij u in dienst komen
  • werknemers uit de doelgroep banenafspraak
  • arbeidsbeperkte werknemers die opnieuw worden geplaatst

Onbeperkt loonkostenvoordeel (LKV) arbeidsbeperkte werknemer

Er ligt een voorstel om het simpeler en aantrekkelijker te maken om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Je kunt dan onbeperkt loonkostenvoordeel (LKV) krijgen zolang de werknemer bij je in dienst is. (Nu is het voor 3 jaar.) Er is dan ook geen bewijs meer nodig van UWV. Dit is van toepassing indien je meer dan 25 werknemers hebt. De Tweede en Eerste Kamer moeten het voorstel nog goedkeuren.

Aanpassing LKV

Vanaf 1 januari 2026 kan je waarschijnlijk geen loonkostenvoordeel (LKV) meer krijgen voor oudere werknemers van 56 jaar en ouder. De ingangsdatum van deze wetswijziging is nog niet definitief en de wijziging moet eerst nog goedgekeurd worden ​​​door de Tweede en Eerste Kamer.

Doelgroepverklaring

Voor LKV heb je altijd een doelgroepverklaring LVK nodig. Met de doelgroepverklaring laat de nieuwe werknemer zien dat hij in het doelgroepregister staat. De werknemer kan zelf de doelgroepverklaring LKV aanvragen bij UWV of toestemming geven aan de werkgever om dit aan te vragen.

LKV aanvragen

De aanvraag van LKV regel je bij de aangifte loonheffingen. Dat kan zodra je een doelgroepverklaring LKV van de werknemer hebt. De Belastingdienst betaalt het LKV aan het einde van het kalenderjaar automatisch uit. Kijk in het Handboek Loonheffingen van de Belastingdienst bij ‘Loonkostenvoordelen’ of je recht hebt op loonkostenvoordeel.


Lage-inkomensvoordeel (LIV) vervalt

Heb je een werknemer die valt onder het lage-inkomensvoordeel (LIV)? Sinds 2025 vervalt het LIV. Je krijgt geen tegemoetkoming meer in uw loonkosten.

Loonkostensubsidie door de Participatiewet

Neem je een werknemer aan die onder de Participatiewet valt? En die door een arbeidsbeperking minder presteert dan een werknemer zonder arbeidsbeperking? Vraag dan loonkostensubsidie aan bij de gemeente waar de werknemer staat ingeschreven. De werkgever krijgt van de gemeente maximaal 70% van het minimumloon en een deel van de werkgeverslasten vergoed. De voorwaarde is dat het loon volgens de cao of in ieder geval het wettelijk minimumloon betaald wordt.

Betreft het een bedrijf met meer dan 25 werknemers? Dan ben je verplicht om mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen. Dit is afgesproken in de banenafspraak.

Vergoeding aan voor aanpassing werkplek

Maakt het bedrijf kosten om de werkplek van de werknemer aan te passen vanwege een arbeidsbeperking? Dan kan de werkgever daarvoor een vergoeding aanvragen bij UWV of gemeente.

Proefplaatsing

Twijfel je of een bepaalde werknemer geschikt is voor een functie? Je kunt iemand die in de bijstand zit of recht heeft op een uitkering van UWV een proefplaatsing aanbieden. Tijdens de proefplaatsing kan deze werknemer ervaring opdoen. De werknemer houdt recht op de uitkering. En de werkgever hoeft geen loon te betalen. Een proefplaatsing is voor 2 maanden. Daarna mag je geen nieuwe proeftijd meer afspreken.

Voorwaarde is dat je de werknemer een dienstverband wil aanbieden van minimaal 6 maanden. UWV moet toestemming geven voor een proefplaatsing. Lees meer over de proefplaatsing en voorwaarden op UWV.nl.

Looncompensatie met een no-riskpolis

Neem je een werknemer met een ziekte of handicap in dienst? Of een werknemer die onder de banenafspraak valt? Dan kan je gebruik maken van een no-riskpolis. Wordt de werknemer ziek? Dan kan de werkgever een Ziektewet-uitkering van UWV krijgen. Hiermee krijg je de kosten terug van loondoorbetaling bij ziekte. Je hoeft geen hogere premie te betalen voor de Ziektewet. Ook niet als de werknemer een WIA-uitkering krijgt.

Je hoeft de no-riskpolis niet vooraf aan te vragen

Als de werknemer ziek wordt, geef je op het formulier aan dat de no-riskpolis geldt. UWV beoordeelt dan of de werknemer een Ziektewet-uitkering krijgt. Check welke voorwaarden er gelden voor de no-riskpolis op UWV.nl.

Loondispensatie voor een werknemer met een Wajong-uitkering

Heb je een werknemer met een Wajong-uitkering of een IVA-uitkering (WIA)? En kan deze door een ziekte of handicap minder aan dan de andere werknemers? Dan kan de werkgever bij UWV loondispensatie aanvragen. Je betaalt dan tijdelijk minder loon. UWV vult het loon aan. Deze loondispensatie voor werknemers met een Wajong-uitkering duurt minimaal 6 maanden en maximaal 5 jaar. Daarna kan er opnieuw loondispensatie aangevraagd worden.

Bezwaar tegen hoge premie Aof?

De premie die werkgevers betalen voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof), is al jaren structureel hoger dan nodig is om de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen mee te betalen. De claimstichting Massaalbezwaar.nl wil de te veel betaalde Aof-premie gaan terugvorderen voor werkgevers.

Werkgevers betalen als onderdeel van de sociale verzekeringen de Aof-premie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds. Uit dat fonds worden arbeidsongeschiktheidsuitkeringen aan werknemers betaald, zoals de WIA, WAO, Ziektewet en WAZO. In 2025 bedraagt de Aof-premie 6,28% voor kleine werkgevers en 7,64% voor middelgrote en grote werkgevers. Volgens de claimstichting Massaalbezwaar.nl is die premie al jaren te hoog. Uit hun onderzoek blijkt dat werkgevers sinds 2019 € 25 miljard te veel aan Aof-premies hebben betaald. Van iedere euro premie die werkgevers betalen aan het UWV is ruim 20% volgens de stichting onterecht. Deze te veel geheven premie willen ze proberen terug te vorderen voor werkgevers.

Aof-premie werkt nu als een extra belasting

Vorig jaar concludeerde een ambtelijke werkgroep in een adviesrapport (pdf)  dat naar de Tweede Kamer is gestuurd dat de Aof-premie ’structureel veel te hoog is voor het doel waarvoor de premie bedoeld is’. In het rapport is ook te lezen: ‘Als de premie niet in verhouding staat tot de waarde van het recht, dan is in economische zin sprake van een belasting. Dat is in de huidige situatie het geval bij de premie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof). De Aof-premie werkt uit als een extra belasting van 1,5% over het loon van werknemers in vergelijking met andere werkenden.’

Wat is een massaalbezwaarprocedure?

Als het nodig is zal de claimstichting een massaalbezwaarprocedure gaan voeren. ‘Massaal bezwaar maken’ houdt in dat een grote groep gedupeerden massaal bezwaar maakt of een (massa)claim indient tegen een bepaalde overheidsbeslissing of -maatregel. Bij een aanwijzing massaal bezwaar zal de belastingrechter een rechtsvraag beantwoorden die van belang is voor de beslissing op een groot aantal bezwaarschriften. De inspecteur selecteert een of meer zaken als proefprocedure(s) waarin die rechtsvraag aan de belastingrechter wordt voorgelegd. Dit gebeurde eerder bijvoorbeeld tegen de box 3 heffing in de inkomstenbelasting.

Aan het meedoen met de claim  tegen de Aof-premie zijn kosten verbonden. Die beginnen bij € 250 en kunnen oplopen tot € 1.500, afhankelijk van de loonsom van de onderneming en of een werkgever meedoet voor één jaar of voor vijf jaar. Dat is exclusief de ‘succes fee’ van 20%.

En succes is – uiteraard – niet gegarandeerd.

Schijnzelfstandigheid? Dit zijn je opties

Vanaf 1 januari 2025 handhaaft de Belastingdienst volledig op schijnzelfstandigheid, zowel zzp’ers als opdrachtgevers lopen het risico op naheffingen.
Ben je zzp’er en denk je dat je onder de schijnzelfstandigen valt? Of verlengen je opdrachtgevers je contracten niet, omdat ze denken dat ze risico lopen? Dan twijfel je misschien of je ondernemer kunt blijven. Wat kun je als zzp’er doen als blijkt dat je schijnzelfstandige bent?

Ben ik schijnzelfstandige?

Je kunt zelf bekijken of je aan de kenmerken van een zzp’er voldoet of meer aan de kenmerken van loondienst. Gebruik daarvoor de keuzehulp schijnzelfstandigheid. Alle kenmerken samen bepalen of je meer kenmerken hebt van zzp of van loondienst.

Het kan zo zijn dat je niet doorslaggevend aan de kenmerken van een zelfstandige voldoet. Dan loop je het risico dat je schijnzelfstandige bent. Dit betekent dat je opdrachtgever jou eigenlijk niet als zzp’er zou moeten inhuren, maar dat je in loondienst zou moeten werken.

Hoe je echt elke dag met elkaar werkt, geeft de doorslag. Niet wat er in je contract staat. Zorg wel dat deze werkelijkheid ook in je contract staat, zodat het op elkaar aansluit. Je bent samen met je opdrachtgever verantwoordelijk voor de juiste vorm van samenwerken. Stem dit dus onderling af. Want de gevolgen van een onjuiste vorm zijn ook voor jullie allebei.

Mogelijkheden bij schijnzelfstandigheid

Lijkt het erop dat je schijnzelfstandige bent? Bepaal dan voor jezelf hoe je hiermee omgaat. Er zijn meerdere mogelijkheden:

Door als zzp’er

Blijf je graag zzp’er? Ga dan met je opdrachtgever in gesprek over meer vrijheid en verantwoordelijkheid. Bepaal bijvoorbeeld zelf je uren en je uurtarief. Werk met meerdere opdrachtgevers en bepaal zelf waar en wanneer je welk werk doet. Kortom, zorg dat je zoveel mogelijk kenmerken hebt van een zzp’er en pas je contract daarop aan. En werk ook in de praktijk volgens de kenmerken van een zelfstandige. Houd er rekening mee dat niet alle functies aan deze kenmerken kunnen voldoen. Er zijn functies waarmee dat niet lukt.

Let op: Werk je nu met een door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst? Die geldt nog tot 2029.

Ondernemen vanuit BV

Het is ook mogelijk om een BV te starten en vanuit daar te blijven ondernemen. Zo kan je dezelfde werkzaamheden blijven uitvoeren en de opdrachtgever facturen sturen vanuit je BV. Natuurlijk zitten hier ook haken en ogen aan, je kunt contact met ons opnemen om de opties te bespreken.

Stoppen als zzp’er

Misschien kom je er niet uit met je opdrachtgever(s). Of voel je je onzeker over de manier van werken met je opdrachtgever. Misschien krijg je een mooi aanbod van een opdrachtgever om in loondienst te gaan. Of er zijn andere redenen waardoor je wilt stoppen als zzp’er. Sommige zzp’ers willen zelf graag stoppen, maar er zijn ook branches waarin zzp’ers geen keuze hebben en opdrachtgevers besluiten niet meer met zzp’ers te werken.

Ontdek in de Checklist bedrijf stoppen wat je allemaal moet regelen als je stopt als zelfstandige. Let goed op de volgorde van de dingen die je moet regelen. Uitschrijven bij KVK is pas de laatste stap in het stopproces. Zzp’ers schrijven zich vaak te snel uit en weten niet dat de uitschrijving niet valt terug te draaien. Dit kan vervelende gevolgen hebben. Als je uitgeschreven bent, kun je soms niet meer bij je zakelijke bankrekening die op naam van je onderneming staat. Of je kunt geen uitkering meer aanvragen, omdat je geen ondernemer meer bent.

In loondienst

Wil je liever in loondienst? Ga dan in gesprek met je opdrachtgever en onderzoek of het mogelijk is om in loondienst te gaan. Misschien heeft jullie werkrelatie nu al veel kenmerken van loondienst, terwijl je als zelfstandige bent ingehuurd. Geef dan bij je opdrachtgever aan om welke kenmerken het gaat en wat het risico is. De opdrachtgever loopt het risico op naheffing van loonbelasting en in de toekomst ook op boetes. Dit bewustmaken kan helpen bij de onderhandelingen.

Lukt het niet om bij je opdrachtgever in loondienst te gaan, maar wil je toch in loondienst? Zoek dan naar andere vacatures.

Combinatie loondienst en parttime ondernemen

Als je in loondienst gaat, stop je met ondernemen. Behalve als je naast je baan in loondienst ook nog andere klussen blijft doen. Dan word je parttime ondernemen. Kies je daarvoor? Dan kun je gewoon ingeschreven blijven bij KVK. Zorg er wel voor dat je schijnzelfstandigheid voorkomt.

Wet DBA: voorkom schijnzelfstandigheid

In de Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) staat uitgelegd wanneer sprake is van ondernemerschap of loondienst en uitzendwerk. Werk je als zzp’er (zelfstandige zonder personeel) maar voldoe je niet aan de voorwaarden voor ondernemerschap, dan heet dat schijnzelfstandigheid. Daar gaat de Belastingdienst vanaf 2025 strenger tegen optreden.

Voorwaarden voor ondernemerschap

Volgens Wet DBA zijn voorwaarden voor ondernemerschap onder meer dat je zelf de werktijden bepaalt, eigen gereedschap gebruikt en geen leiding geeft aan en krijgt van medewerkers van de opdrachtgever. Denk aan een schrijver die vanuit huis op zijn eigen laptop een tekst tikt van een advertentie voor een website van zijn opdrachtgever. De opdrachtgever heeft zelf geen schrijvers in dienst.

Werk dat medewerkers van de opdrachtgever ook doen, valt onder loondienst of uitzendwerk. Denk aan een schrijver die op de redactie van zijn opdrachtgever achter een desktop onder leiding van een hoofdredacteur een artikel tikt voor een tijdschrift. Of een kok die week in week uit bij hetzelfde restaurant in de keuken staat. Zij tellen niet als ondernemers.

Gevolgen schijnzelfstandigheid

Heb je als zzp’er een opdracht aangenomen terwijl je niet voldoet aan de voorwaarden voor ondernemerschap, dan is er sprake van schijnzelfstandigheid. Ontdekt de Belastingdienst die schijnzelfstandigheid, dan kunnen de gevolgen groot zijn voor jou en je opdrachtgever.

Heb je onterecht belastingvoordelen voor ondernemers gekregen, dan moet je die terugbetalen. Denk aan zelfstandigenaftrek of startersaftrek. Je hebt mogelijk ook recht op een contract voor loondienst bij je opdrachtgever. Die moet daarnaast alsnog loonheffing en pensioen betalen. Ook kan je opdrachtgever een boete krijgen.

Schijnzelfstandigheid voorkomen

De Wet DBA geeft aan dat een zzp’er en opdrachtgever hun werkrelatie moeten beoordelen. Dat doe je door te controleren of de opdracht wel in aanmerking komt voor ondernemerschap.

Voor die controle bestaan hulpmiddelen. Op de website van de Belastingdienst kun je een check doen: Wanneer is sprake van loondienst? De website van Ondernemersplein biedt een hulpmiddel voor opdrachtgevers. Bekijk ook deze uitleg van de Rijksoverheid.

Om je werkrelatie met je opdrachtgever op papier te zetten kun je een modelovereenkomst gebruiken. Die overeenkomsten zijn goedgekeurd door de Belastingdienst. De Belastingdienst gaat geen nieuwe modelovereenkomsten meer goedkeuren. Op de website de Belastingdienst vind je meer informatie.

Handhaving en wetgeving

De Belastingdienst treedt vanaf 2025 strenger op tegen schijnzelfstandigheid. Als een opdrachtgever en zzp’er de Wet DBA overtreden, kunnen meteen maatregelen volgen. Denk bijvoorbeeld aan een naheffing voor de loonbelasting en een boete.

Voor de Wet DBA is een wetswijziging in de maak. Die moet de wet verbeteren en verduidelijken. Het vorige kabinet heeft in die wetswijziging voorgesteld om een ondergrens in te voeren voor een uurvergoeding voor zelfstandige opdrachtnemers. Ook wordt duidelijker omschreven hoe een opdrachtgever een zzp’er mag aansturen.

Eindejaarsgeschenken voor Medewerkers

Veel bedrijven bedanken hun medewerkers rond de feestdagen met een kerstpakket of eindejaarsgeschenk. Maar, is het eigenlijk verplicht? Welk bedrag is gebruikelijk? Is het belastingvrij?
Lees hier het antwoord op veelgestelde vragen over eindejaarsgeschenken voor je personeel.

Is een kerstpakket verplicht?

Je bent als werkgever niet wettelijk verplicht om je personeel een kerstpakket te geven, tenzij je dit hebt opgenomen in je arbeidsvoorwaarden. Toch kiezen werkgevers voor een kerstpakket of eindejaarsgeschenk als blijk van waardering voor hun medewerkers. Het is ook een manier om personeel aan je te binden.
Bijna 60% van de mkb’ers geeft ieder jaar een eindejaarsgeschenk aan hun personeel. Een klein deel (6%) geeft wel eens een kerstgeschenk, maar niet ieder jaar. Ruim een derde (36%) geeft geen eindejaarsgeschenk, blijkt uit onderzoek van KVK onder 433 ondernemers met personeel (2023).

Wat geef je gemiddeld uit? 

Ondernemers betalen gemiddeld €102 aan eindejaarsgeschenken per medewerker, blijkt uit eerdergenoemd onderzoek. Dat verschilt van €10 tot €1.250 per medewerker. Bijna de helft van de ondernemers geeft een bedrag tussen de €50 en €100.

Is een kerstpakket belastingvrij?

Omzetbelasting

Als je minder dan €227 (exclusief btw) per jaar en per werknemer uitgeeft aan giften en geschenken, dan mag je daar de btw van aftrekken.

Geef je iets aan een groep medewerkers zoals een bedrijfsuitje of een fitnessruimte, dan deel je het bedrag door het aantal werknemers. Bijvoorbeeld, als een personeelsborrel 500 euro kost en je hebt 10 werknemers, dan reken je 50 euro toe aan elke werknemer. De waarde van giften en geschenken houd je per werknemer bij.

Lees op de website van de Belastingdienst meer over het drempelbedrag personeelsvoorzieningen, giften en relatiegeschenken.

Loonheffing en werkkostenregeling

Alles wat je aan je werknemers betaalt of geeft is in principe loon waarop je loonheffing inhoudt. De werkkostenregeling (WKR) regelt de uitzonderingen. Eén van de uitzonderingen is de ‘vrije ruimte’. Het bedrag van de ‘vrije ruimte’ mag je gebruiken om je werknemers onbelast iets te geven. Bijvoorbeeld een kerstpakket, verjaardagscadeau of cadeaubon. 

In de werkkostenregeling bereken je de vrije ruimte over het totaal van de door jou betaalde lonen (je totale loonsom). In 2024 is de vrije ruimte 1,92% over de eerste 400.000 euro van je loonsom, plus 1,18% over alles daarboven. Over je giften binnen de vrije ruimte draag je als werkgever geen loonheffing af. Voor je werknemer is het ook onbelast in de inkomstenbelasting.

Is de waarde van je giften hoger dan het bedrag in je vrije ruimte? Dan betaal je als werkgever 80% belasting over het bedrag dat boven de vrije ruimte zit. Dit wordt eindheffing genoemd.  

Heb je vragen over de werkkostenregeling in jouw situatie? Neem dan contact op met je boekhouder.

Het belang van de SBI-code

Tijdens je inschrijving bij KVK geef je aan wat je gaat doen met je bedrijf: dat is je bedrijfsactiviteit. Je bedrijfsactiviteit bepaalt welke SBI-code je krijgt. Dit lijkt misschien een administratief dingetje, maar er kan veel afhangen van je SBI-code. Zo kun je met een niet kloppende SBI-code een subsidie of vergunning mislopen.

SBI is de afkorting van Standaard Bedrijfsindeling. Elk bedrijf heeft een of meerdere SBI-codes. Aan die codes kun je zien wat een bedrijf doet. KVK kijkt bij de inschrijving van je bedrijf in het Handelsregister wat je bedrijfsactiviteiten zijn en welke SBI-code daar het beste bij past. Na je inschrijving ben je zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van de juiste code(s), zorg ervoor dat je SBI-code altijd past bij je bedrijfsactiviteiten.

Er zijn veel zaken waarbij SBI-codes een rol spelen. Hieronder vind je een aantal veelvoorkomende.

Verzekeringen

Verzekeringsmaatschappijen bepalen onder meer op basis van je SBI-code hoe hoog je premie is. Maar ook of ze bij een schadeclaim wel of niet uitkeren. Want als je schade veroorzaakt bij werkzaamheden die niet in de beschrijving van je bedrijfsactiviteiten staan, ben je hier niet voor verzekerd.

Geldzaken

Banken bepalen mede op basis van je SBI-code of je een lening of bankrekening krijgt. Dat geldt ook bij subsidies. Die kun je alleen krijgen als je de SBI-code hebt van de branche waarvoor de subsidie is bedoeld.

Ook bij overheidssteun speelt de SBI-code een rol. Als er steunmaatregelen zijn voor bedrijven in een bepaalde sector, dan kijkt de overheid naar de SBI-code van je bedrijf.

Belastingen

De Belastingdienst gebruikt de SBI-code om te bepalen of je bedrijf verplicht is om btw in rekening te brengen aan klanten. Door een verkeerde SBI-code kun je onterecht zijn vrijgesteld voor het betalen van btw. Als de Belastingdienst dat ontdekt, kun je een naheffing verwachten. De Belastingdienst zal dan een vergoeding vragen voor de gemiste btw-inkomsten. Of misschien breng je juist btw in rekening bij klanten, terwijl dat niet terecht is. 

Vergunningen

In veel branches hebben bedrijven een vergunning nodig om hun werk te doen. Voorbeelden zijn taxibedrijven, apotheken, horecabedrijven en slijterijen. De overheid kijkt naar je SBI-code om te bepalen of je een vergunning nodig hebt.

Ook heb je soms een bepaalde SBI-code nodig om een bepaalde vergunning te krijgen. Denk aan een parkeervergunning van de gemeente die alleen geldt voor maatschappelijk werkers.

Locatie van je bedrijf

Ook voor de locatie van je bedrijf zijn SBI-codes van belang. Of je je bedrijf nu vanuit huis start of op een andere plek, check het omgevingsplan. In dit plan staat welke milieuregels gelden op een bepaalde plek: de milieucategorie. Bij elke categorie hoort een aantal SBI-codes, zodat je kunt zien of jouw bedrijf op de plek van je keuze is toegestaan. Wil je bijvoorbeeld een koffietent beginnen? Dan mag dat vaak niet in een woonwijk.

Personeel

Heb je personeel en is er een algemeen bindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst (cao) voor jouw sector? Dan geldt de cao voor alle bedrijven in de sector en moet je je houden aan de afspraken die erin staan.

Pensioen

Sommige beroepsgroepen hebben een verplichte pensioenregeling. Denk aan huisartsen, fysiotherapeuten, stukadoors en schilders. Als je volgens je SBI-code in zo’n beroepsgroep valt, moeten jij en je personeel pensioen opbouwen bij het beroepspensioenfonds. Controleer daarom bij de start van je bedrijf of je onder een verplichte pensioenregeling valt. Doe je dat niet, dan kan het pensioenfonds later met terugwerkende kracht de niet betaalde premie opeisen.

Ongevallen

Ook voor het registreren van ongevallen is de SBI-code van belang. Zo wordt bijvoorbeeld duidelijk in welke sectoren bepaalde ongevallen meer of minder voorkomen. Je kunt dan zelf betere maatregelen nemen en organisaties kunnen het beleid hierop aanpassen.

Grote wijzigingen in SBI 

Om de economie goed te beschrijven en bedrijven te voorzien van een juiste code, wordt de SBI ongeveer eens in de 15 jaar vernieuwd. De volgende grote wijziging is in 2025. De huidige planning is dat KVK de aanpassingen in de eerste helft van september 2025 doorvoert in het Handelsregister. De SBI-code wordt automatisch aangepast, daar hoef je niets voor te doen. Het is wel belangrijk dat je bedrijfsactiviteiten zoals die in het Handelsregister zijn geregistreerd, kloppen. Het is dus zinvol om dit te controleren. 

Het CBS gebruikt de SBI om ondernemingen in te delen naar hun hoofdactiviteit en om de economie te kunnen beschrijven in statistieken. Meer informatie over de aankomende SBI-herziening staat op www.cbs.nl/sbi. Daar vind je ook een overzicht van de oude en nieuwe codes in een zogenaamde schakeltabel. 

Nieuwe wetten en regels voor ondernemers vanaf 2025

Wetswijzigingen per 1 januari 2025

Gemeenten voeren zero-emissiezones in

Vanaf 2025 mogen gemeenten zero-emissiezones invoeren. In deze gebieden mogen alleen nog bestelbussen en vrachtwagens komen die niet te erg vervuilen. Bedrijfsvoertuigen op diesel of benzine die een emissieklasse hebben die lager is dan Euro 5, mogen de zero-emissiezones niet meer binnen.

Bestelbussen en vrachtwagens met emissieklasse Euro 5 zijn vanaf 1 januari 2027 niet meer welkom in zero-emissiezones. Voor Euro 6 geldt dat vanaf 1 januari 2028. Voor sommige bestelauto’s is er tot 2030 nog een overgangsregeling.

De emissieklasse zegt iets over hoe schoon je voertuig is. Hoe hoger de emissieklasse, hoe lager de uitstoot van schadelijke stoffen. Je vindt de emissieklasse van je voertuig via de zero-emissie kentekencheck.

Kleineondernemersregeling EU

Vanaf 1 januari 2025 is het voor ondernemers die zakendoen in andere EU-landen mogelijk om deel te nemen aan de kleineondernemersregeling in de EU (EU-KOR). Deelnemers kunnen dan een btw-vrijstelling krijgen voor één of meer EU-landen waar zij zakendoen.

BPM bestelauto’s met CO2-uitstoot

Vanaf 2025 betaal je BPM voor het kopen van een bestelauto met CO2-uitstoot. BPM staat voor belasting van personenauto’s en motorfietsen.

Hoeveel BPM je betaalt, hangt af van de CO2-uitstoot van de bestelauto. Hoe meer uitstoot, hoe meer belasting. Voor elektrische bestelauto’s en andere auto’s zonder schadelijke uitlaatgassen betaal je ook na 2025 geen BPM.

Minder kosten voor overwerk medewerkers met vast contract

Werknemers met een vast contract mogen tot 30 procent extra uren werken zonder dat je de hoge AWf-premie betaald. Dat moet werkgevers meer flexibiliteit geven. Maar als een werknemer in een heel jaar gemiddeld toch meer dan 30 procent overwerkt, moet je met terugwerkende kracht alsnog de hoge AWf-premie betalen.

De nieuwe regel is voor vaste arbeidscontracten waarbij personeel gemiddeld minder dan 30 uur per week werkt. Die grens ligt nu nog bij contracten van gemiddeld minder dan 35 uur per week. Voor contracten vanaf gemiddeld 35 uur per week hoef je nu al niet de hoge AWf-premie te betalen als personeel meer dan 30 procent overwerkt. In 2025 daalt die grens naar 30 uur per week.

Lage-Inkomensvoordeel verdwijnt

Vanaf 1 januari 2025 vervalt het lage-inkomensvoordeel (LIV). Dat betekent dat werkgevers met personeel geen tegemoetkoming meer krijgen in loonkosten.

Een werknemer die onder het LIV valt, werkt minstens 1.248 uur per jaar en verdient gemiddeld tussen 100 en 125 procent van het minimumloon.
Let op: 1 januari 2024 is de bovengrens van het gemiddelde uurloon verlaagd van 125 naar 104 procent.

Wijziging eisen gastouders

Vanaf 1 januari 2025 komen er andere eisen aan speeltoestellen en kinderbedden in de gastouderopvang. Gastouders hoeven niet langer te voldoen aan de regels van het ‘Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen 2023’ (WAS 2023). Die wet stelt veiligheidseisen aan speeltoestellen in openbare ruimtes.

Gastouders hoeven niet meer aan die eisen te voldoen omdat speeltoestellen thuis in de tuin staan. Daardoor is het moeilijk te bepalen of het gaat om openbaar of privégebruik. Gastouders moeten wel nog steeds maatregelen nemen om veiligheids-en gezondheidsrisico’s te beperken.

De regels voor kinderbedden- en boxen veranderen ook voor gastouders. Zij hoeven niet meer de ‘Warenwetregeling nadere eisen kinderbedden en -boxen kinderopvang’ te volgen. Gastouders moeten wel voldoen aan de algemene veiligheidseisen voor kinderbedden en -boxen die in de wet staan.

Minimumloon gaat omhoog

Heb je personeel in dienst en betaal je het minimumloon? Dat minimumloon wordt ieder half jaar aangepast. Op 1 januari 2025 gaat het wettelijk minimumloon omhoog en wordt voor fulltime werkenden vanaf 21 jaar 14,09 euro per uur.

Op de website van Rijksoverheid vind je de brutobedragen per maand, week of dag.

Wetswijzingen die naar verwachting in 2025 ingaan

De onderstaande wetswijzigingen staan in het Belastingplan 2025. De Tweede Kamer heeft daarmee ingestemd. De Eerste Kamer stemt op 17 december over dit plan. Dan wordt duidelijk of de wetswijzigingen ook doorgaan en per wanneer. 

Mkb-winstvrijstelling omlaag

De mkb-winstvrijstelling daalt naar verwachting in 2025 van 13,31 procent naar 12,71 procent. Door deze verlaging is je belastbare bedrag hoger en betaal je meer belasting dan in 2024.

Nog een jaar accijnskorting op autobrandstoffen

De korting van accijns op autobrandstoffen wordt naar verwachting met een jaar verlengd. In 2022 is de accijns op autobrandstoffen tijdelijk verlaagd en dat zou aanvankelijk per 1 januari 2025 stoppen.

Minder belasting in box 2 voor aandeelhouders

Bezit je 5 procent of meer van de aandelen in een bedrijf, dan heb je een ‘aanmerkelijk belang’. Je ontvangt dan mogelijk winstuitkering, oftewel dividend. Over winstuitkeringen tot 67.804 euro betaal je 24,5 procent belasting, net als in 2024. Over alles daarboven betaal je naar verwachting in 2025 31 procent belasting. Dat is in 2024 nog 33 procent.

Door deze aanpassing moet er meer evenwicht komen tussen de belastingtarieven voor aanmerkelijkbelanghouders, ondernemers met bijvoorbeeld een eenmanszaak en werknemers. Het moet voorkomen dat ondernemers alleen vanwege belastingverschillen een rechtsvorm kiezen.

Giftenaftrek voor bv’s verdwijnt

De zakelijke giftenaftrek verdwijnt naar verwachting in 2025 voor besloten vennootschappen (bv’s). Dat betekent dat je giften aan Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s) en Sociaal Belang Behartigende Instellingen (SBBI’s) niet langer van de winst kunt aftrekken.

In 2024 geldt nog dat je een schenking aan een ANBI of SBBI van de winst mag aftrekken. De maximale giftenaftrek per jaar is 50 procent van de winst, met een maximum van 100.000 euro. Door deze wetswijziging kan het een goed idee zijn om te overwegen een gift aan een ANBI of SBBI in 2024 te doen.

Als een bv een gift doet op verzoek van de aandeelhouder dan wordt dit voor de belastingen niet gezien als een aftrekbare gift, maar als een dividenduitkering aan die aandeelhouder (waarover de bv dividendbelasting moet inhouden). De aandeelhouder moet dan daarover ook nog inkomstenbelasting betalen in box 2.

Inkomstenbelasting: Schijven en tarieven veranderen

De eerste schijf van box 1 wordt in 2025 naar verwachting opgeknipt in twee delen. Box 1 bestaat dan uit drie schijven in plaats van twee. In 2025 betaal je in de nieuwe eerste schijf over je inkomen tot 38.441 euro 35,82 procent belasting. Dat is ongeveer een procentpunt lager dan in 2024.

In de nieuwe tweede schijf betaal je over je inkomen tussen 38.441 en 76.817 euro 37,48 procent belasting. Dat is ongeveer 0,5 procentpunt meer dan in 2024. Over je inkomen boven 76.817 euro betaal je volgend jaar 49,5 procent, net als in 2024.

Lagere inkomens hebben voordeel van de lagere eerste schijf. Hogere inkomens merken daar minder van door het hogere percentage in de nieuwe tweede schijf.

Box 1 heeft aftrekposten zoals de zelfstandigenaftrek, meewerkaftrek en de mkb-winstvrijstelling. Is je inkomen in 2025 hoger dan 76.817 euro? Dan krijg je in 2025 maximaal 37,48 procent over de aftrekposten terug, het tarief van de tweede schijf. Dat is iets hoger dan in 2024.

Verlaging energiebelasting op aardgas

Het kabinet verlaagt naar verwachting vanaf 2025 de energiebelasting op aardgas. Het tarief daalt met 0,5 procent voor een verbruik tot 170.000 m3 per jaar. De geplande verhoging van de tarieven met 2,3 procent gaat niet door.

Op deze manier wil het kabinet huishoudens helpen om de energiekosten laag te houden. Energiebedrijven nemen de belastingtarieven mee in de rekening voor hun klanten.

Kansspelbelasting gaat omhoog

De belasting op kansspelen gaat naar verwachting in twee stappen omhoog. In 2025 moet de belasting van 30,5 naar 34,2 procent stijgen. De belasting gaat dan in 2026 verder omhoog naar 37,8 procent.

Deze verhoging geldt voor iedereen die kansspelen organiseert, zoals casinospelen, online gokken, sportweddenschappen, of kansspelautomaten. De overheid wil met deze verhoging meer belastinginkomsten krijgen.

Overdrachtsbelasting betalen bij onroerend goed via aandelen

Koop je nieuw onroerend goed via aandelentransacties, zoals een bedrijfspand? Vanaf 2025 betaal je daarvoor naar verwachting 4 procent overdrachtsbelasting (ovb).

Nu betaal je bij een overdracht via een aandelentransactie geen btw of overdrachtsbelasting. Dat komt door de samenloopvrijstelling. Bij directe levering van nieuwe onroerende zaken moet de verkoper wel 21 procent btw betalen.

Door deze maatregel moeten beide overdrachtsvormen gelijker worden belast. De maatregel geldt niet voor vastgoedprojecten die al zijn gestart. Daarvoor komt een overgangsregeling.

Bedrijfsopvolgingsregeling wijzigt

De regels voor de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) veranderen naar verwachting in 2025. Als je een onderneming door een schenking of erfenis krijgt, betaal je daar nu erf- of schenkbelasting over. Hoeveel belasting je betaalt, hangt af van de waarde van de onderneming. Je kan ook een vrijstelling gebruiken: de Bedrijfopvolgingsregeling (BOR). 

Straks hoef je geen schenk- en erfbelasting meer te betalen tot een bedrijfswaarde van 1,5 miljoen euro. Die grens ligt nu nog op 1.205.871 euro. Is de bedrijfswaarde hoger dan 1,5 miljoen euro? Dan gaat het percentage van de vrijstelling omlaag. Over de bedrijfswaarde boven 1,5 miljoen euro daalt dat van 83 naar 70 procent.

Ook verandert naar verwachting de voortzettingseis. Je moet het bedrijf dat je krijgt vanaf 2025 drie jaar voortzetten. Dat is nu nog vijf jaar. En de BOR geldt alleen als je 21 jaar of ouder bent. Nu geldt deze leeftijdsgrens nog niet.

Schenk je een bedrijf? Met de doorschuifregeling (DSR) hoef je geen inkomstenbelasting te betalen over de winst die je overhoudt. Die belasting gaat over op de volgende eigenaar. Ook hoeft vanaf 2025 de nieuwe eigenaar niet meer minimaal 3 jaar in dienst te zijn geweest van het bedrijf.

In een wetsvoorstel staan meer wijzigingen voor de BOR vanaf 2026.

Vast starttarief BPM gaat omhoog

De belasting op personenauto’s en motorrijwielen (BPM) gaat omhoog. De BPM bestaat uit een vast starttarief (vaste voet) en een variabel tarief (afhankelijk van de uitstoot van het voertuig). In 2025 gaat het tarief van de vaste voet naar verwachting omhoog met ongeveer 200 euro. In 2024 was de vaste voet 440 euro.

Motorrijtuigenbelasting voor duurzame bestelwagen

Heb je een elektrische bestelwagen of bestelwagen zonder uitstoot? Dan betaal je in 2024 geen motorrijtuigenbelasting (mrb). In 2025 betaal je naar verwachting wel mrb, maar dan krijg je 75 procent korting op het normale tarief. Vanaf 2026 stopt deze korting en betaal je het normale tarief aan mrb over je bestelbus.

Door de groei van het aantal elektrische bedrijfswagens worden de overheidsinkomsten lager. Met deze maatregel laat het kabinet ook de elektrische rijder meebetalen aan het wegennet. Dit zorgt volgens de regering op de lange termijn voor een stabiele opbrengst van de autobelasting.

Heb je een bestelauto op diesel of benzine? Dan krijg je te maken met een tariefsverhoging van de mrb van 15 procent in 2025 en 6,96 procent in 2026.

Over onderstaande wetswijzigingen moeten de Eerste én Tweede Kamer nog stemmen. Het is dus nog lang niet zeker of de wetswijzigingen ook doorgaan en per wanneer. 

Digitaal vergaderen toegestaan voor rechtspersonen

Algemene vergaderingen mogen naar verwachting vanaf 2025 helemaal online plaatsvinden voor bestuursleden en aandeelhouders van bv’s, nv’s, verenigingen, coöperaties en verenigingen van eigenaars (vve’s). Nu staat nog in de wet dat vergaderingen gedeeltelijk fysiek moeten zijn.
                           
Voorwaarden voor online vergaderen:

  • De vergadering moet zoveel mogelijk lijken op een gewone, fysieke vergadering.
  • Iedereen moet goed kunnen meedoen, met beeld en geluid.
  • Leden en aandeelhouders moeten vooraf akkoord gaan met online vergaderen.

Makkelijker mensen met een arbeidsbeperking in dienst nemen

Voor ondernemers met meer dan 25 werknemers wordt het naar verwachting makkelijker om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. 

Het loonkostenvoordeel (LKV) voor een arbeidsbeperkte werknemer geldt straks zolang de werknemer in dienst is. Nu geldt het LKV voor maximaal 3 jaar. Ook is straks geen speciale verklaring van UWV meer nodig om dit voordeel te krijgen. Als meer mensen met een arbeidsbeperking in dienst worden genomen dan volgens de quotumregeling moet, krijg je als werkgever bovendien als bonus een hoger loonkostenvoordeel.